Mijn werkkamer grenst aan het Vondelpark in Amsterdam. En daar
zijn ze ook al. In grote getale zijn ze daar neer gestreken. Ik zag ze voor
het eerst bij mijn huis. Ik dacht nog: die zijn ontsnapt, want die horen hier
niet. Die komen uit één of ander ver vies land. En een kabaal dat ze maken.
Eerst alleen bij mij thuis maar nu dus ook in het Vondelpark,
en ik las op internet dat ze vanuit Amsterdam langzaam richting Utrecht
trekken. Den haag en Rotterdam zijn al gekolonialiseerd en in Haarlem hebben ze
zich meer dan verdubbeld in nog geen jaar tijd. Niet dat ik mij aan hun erger,
sterker nog ik vind het wel leuk dat ze er zijn. Het geeft toch een soort van
tropisch gevoel. Nu dat weer nog even richting zomerse waarden, glaasje Caipirinha
in de hand en het plaatje is compleet.
Halsband Park ieten, je ziet ze tegenwoordig vaker dan de “Hollandse”
huismus. Die Park ieten zijn ruim 40 cm groot, groen van kleur met een rode
snavel. Heel langzaam veroveren ze de parken in Nederland. Ik verdenk ze ervan
dat ze verantwoordelijk zijn voor het verdwijnen van “onze” mus en dat ze onze
mus als ontbijt eten, musli. Er zijn diverse onder soorten van de ieten. Naast de
Park ieten heb je ook de Halsband-Bos ieten en de Halsband-Stads ieten die
respectievelijk in het bos en de stad verblijven.
Behalve mussen eten ze ook veel knoflook en sambal, daarom
stinken ze zo. Als je er eentje tegelijk hebt zijn ze best aardig maar in
groepen zijn ze levensgevaarlijk. Daarom zie ik ze liever niet in mijn buurt,
maar in het bos waar ze thuis horen vind ik prima. Als ik dan in het bos mijn
hond laat poepen vind ik het wel een soort van gezellig, die inheemse soorten. Soms kom ik er voor mijn rust, in dat bos, en
dan vind ik ze wel irritant, met hun gewoontes. Want dat hebben ze he,
gewoontes, dat zijn ze zo gewend. En dan niet van die gewoontes zoals wij
gewend waren van de Hollandse parkiet, nee ze hebben gewoon eigen gewoontes mee
genomen uit de vieze verre landen. Op zich zit ik daar niet zo mee maar
ondertussen zitten we er maar mooi met zijn allen mee.
Als ik er eentje in mijn buurt tegen kom dan jaag ik hem weg, want voor je
het weet zit er een hele familie in je buurt en dan krijg je ze nooit meer weg. Katten
uit zetten helpt ook, daar hebben die ieten het niet zo op. De pest is alleen
dat de buurt nu vol zit met die klote katten. En die stinken allemaal naar
katte-zeik. Dus heb ik een hond. En die is lief. Het is een Boxer, die stamt af
van de Molossian Hound, een oud-Griekse waak-, vecht- en herdershond. Maar dat
was nog uit de tijd dat beesten uit andere landen niet zo vervelend waren dus
dat telt niet.
Mooi dat ik niet op de partij voor de dieren ga stemmen.
1 opmerking:
Hahaha, geweldig geschreven weer!
Een reactie posten