maandag 27 september 2010

Pigeons


Al dertig jaar leefde Bert afgezonderd boven op de berg. Geen enkel contact had hij met de buiten wereld. Zo'n dertig jaar geleden was hij samen drie collega's de tocht naar boven en het ongewisse begonnen. Ze wisten alle vier dat de berg waarschijnlijk hun laatste rustplaats zou worden.





Alle vier waren ze niet getrouwd en hadden nauwelijks banden met familie noch vrienden. Dat was ook de reden dat zij waren uitverkoren. Trots waren ze dat de firma hun had uitverkozen voor dit speciale project. Het geheime project. Bert herinnerd het zich nog goed, die dag dat hij en zijn drie collega's bij de hoogste bazen werden geroepen. Vijfenveertig jaar was hij toen en werkte al dertig jaar bij de firma waar hij als vijftien jarig jongetje was begonnen als boodschappen jongen. Hoger dan de middelste management laag was hij nooit gekomen , maar dat vond hij wel goed zo. Lekker rustig aan zijn ding doen was voldoende. Maar die dag dat hij daar bij de directie stond voelde hij zich zo geëerd dat hij alles zou aannemen. Het was hem die dag niet geheel duidelijk wat hij nou precies moest doen maar hij greep het met twee handen gretig aan. Hij zou wel zien.

De eerste jaren op de berg waren de infiltratie pogingen van de concurrenten op zijn hoogst, bijna wekelijks werden ze belaagd door vreemde personages. Het was naast hun "normale "werkzaamheden bijna een dagtaak geworden om de infiltranten te weren. Maandelijks brachten zij rapport uit aan de firma doormiddel van postduiven die zij zelf fokten want de duiven kwamen nooit terug. Totaal onwetend van wat er zich verder buiten hun wereldje op de berg afspeelde deden ze hun dagelijkse werk. Nadat twee van zijn collega's vierentwintig jaar geleden vlak na elkaar waren overleden, was Bert toen nog alleen met Twan,Twan die nog geen jaar later verdween. Bert wist niet zeker hoe zijn collega's waren gestorven. Het hadden net zo goed concurrenten van de firma kunnen zijn die achter hun geheime werkzaam heden probeerden te komen. De concurrenten zouden geen middel onbenut laten om daar achter te komen. Daar had de firma hun vooraf voor gewaarschuwd.

Nu vijfentwintig jaar na de verdwijning van Twan was hij het eigenlijk allemaal wel zat, alleen zijn trots en de belofte die hij aan de firma had gedaan hielden hem nog op die berg. Zijn drie collega's waren wat hem betreft allemaal dood. Van die twee wist hij het zeker, die had hij zelf begraven. Alleen van Twan wist hij het niet zeker. Die was van het een op het andere moment verdwenen. Twan was altijd al een rare geweest en had tot twee maal toe het project in gevaar gebracht. De laatste keer was toen ze een bericht hadden ontvangen dat uit een vliegmachine was geworpen. Er stond iets in over het afblazen van het project ivm overname van de firma door een van de concurrenten. Dat het een list moest zijn van de concurrenten stond voor Bert als een paal boven water, Twan dacht daar anders over. Bert had Twan nog herinnerd aan het boekje met regels die ze mee hadden gekregen van de firma, daar stond dat als er een verandering in het project zou komen , directeur Henk Jansen hun dat persoonlijk zou komen vertellen. Na de zoveelste ruzie die in een handgemeen was uitgelopen was Twan dus opeens verdwenen. Sinds die tijd was Bert enigszins paranoia geworden en was met het project naar een andere locatie verhuist. Ook hield hij zich meer schuil als er vreemden de berg beklommen.

Vandaag zou Bert weer rapport uitbrengen aan de firma, voor de laatste maal voorlopig. Bert had nog maar één duif. Het laatste koppeltje dat hij apart had gezet wilden niet broeden, dus dunde zijn duiven populatie langzaam maar zeker uit. Hij zou een groot risico moeten nemen en zich gedeeltelijk bloot moeten geven. Vandaag zou het rapport ook een bestelling voor duiven bevatten alsmede zijn huidige locatie, anders kon de firma immers niet weten waar hij zich bevond. Een aai over de bol en met een ferme worp gooide Bert de duif van de berg. Bert keek de duif met weemoed na.

De volgende morgen schrok Bert wakker van een hels lawaai dat zich onder aan de berg leek te manifesteren. Voorzichtig sloop Bert naar de bergrand en keek met zijn handen boven zijn ogen naar wat zich beneden afspeelde. Een helse machine klampte zich vast aan de bergwand en langzaam maar zeker ,onder het uitbrengen van helse geluiden, kroop de machine omhoog. Bert maakte zich uit de voeten en verschanste zich bewapend met een machete in zijn onderkomen. Na een zenuwslopende 15 minuten stopt de Hummer bij het krakkemikkige hutje. Er stappen driepersonen uit, één blijft achter in de Hummer,als Bert hem beter bekijkt ziet hij dat de persoon verdacht veel op directeur Jansen lijkt. Hij ziet er oud uit, zeker eind tachtig schat Bert,dat moest ongeveer wel kloppen berekende Bert snel, zelf was hij nu zo'n vijfenzeventig en hij scheelde dertien jaar met directeur Jansen. Bert staat op met de machete achter zijn rug en loopt langzaam op het groepje af. Eén van de drie personen bij de Hummer loopt op Bert af en wil hem naar de auto begeleiden. Bert schrikt hiervan en de machete komt te voorschijn. Hierop reageren de andere twee nog bij de Hummer staande figuren en schieten gericht op Bert. Bert word geraakt door drie kogels en zakt op de grond.

Als Bert weer bijkomt ligt hij op de intensive care van het plaatselijke ziekenhuis, naast hem staat zijn directeur die zijn hand vast houdt. Schuddend met zijn hoofd en met een door ouderdom vergane stem zegt hij: " Bert, wat heb je gedaan? We dachten dat je al vijfentwintig jaar dood was. We hebben je nog een bericht gestuurd over de overname van de firma en het stopzetten van het project. Twan vertelde ons dat je plotseling was verdwenen na het lezen van het bericht. We hebben nog gezocht naar je lichaam. Waarom Bert, Waarom?" Achter de directeur ontwaard Bert het profiel van Twan. Bert zijn bloeddruk en hartslag schieten omhoog, de aan hem gekoppelde apparatuur begint te piepen om niet lang daarna over te gaan in eentonig piepen en het scherm laat een horizontale lijn zien. Bert is niet meer.

Twan verlaat het ziekenhuis en begeeft zich naar de oude directeurswoning waar hij woont sinds zijn terugkeer van de berg, een gift van directeur Jansen. Dan kon Twan zich bekommeren om de vele duiven die daar in een immense kooi rondvlogen. Elke maand kwam er eentje bij. En elke keer had hij de briefjes gelezen en verbrand. Hij had met de directie afgesproken dat hij het geld dat voor Bert zijn nabestaanden zou zijn beheren. Hij had er goed van geleefd de laatste vierentwintig jaar. Maar gisteren had hij spijt gekregen en had directeur Jansen ingelicht en hem het laatste briefje laten lezen. Als Bert dan terug was dan zou hij eerst alles aan Bert opbiechten, maar dat ging nu niet meer. Twan loopt de kooi in ,knielt neer op de met duivenpoep besmeurde grond, kijkt naar de duiven en schiet een kogel door zijn hoofd. De opgeschrikte duiven maken een hevig lawaai met hun vleugels en verlaten de kooi door de nog openstaande deur en leven nu in kolonie op de berg.

Geïnspireerd door het verhaal over Hiroo Onoda. http://nl.wikipedia.org/wiki/Hiroo_Onoda




 

Geen opmerkingen: